Is de Hizmetbeweging een religieuze orde?

Hoewel de essentiële dynamiek van de Hizmet beweging in bepaalde aspecten lijkt op die van de klassieke islamitische traditie van de spirituele orden, is haar organisatie anders ten aanzien van het voortbrengen van burgerinitiatieven en haar wijze van acculturatie. Max Webers denkbeeld van “werelds ascetisme” kan slechts tot op zekere hoogte helpen de Hizmet beweging te analyseren. In tegenstelling daarmee is het een beweging die werd gedreven door burgerlijke drijfveren. De Hizmet beweging wordt gedefinieerd door: bescheidenheid, zelfopoffering, altruïsme, toewijding, saamhorigheid, dienstverlening zonder verwachtingen en door een diepte van de geest en het hart zonder de verwachting van persoonlijk gewin voor enige intentie of daad. Dit zijn allemaal denkbeelden uit de soefi-cultuur en ze maken ook deel uit van de intellectuele en actieve dynamiek van de beweging. Maar deze denkbeelden hebben niet alleen betrekking op de eigen innerlijke wereld van een persoon, zoals in enkele soefi-orden. Ze zijn in dezelfde mate ook naar buiten gericht, naar het maatschappelijke. In dat opzicht heeft het besef van religieuze diepte en dienstbaarheid aan God, meer allesomvattende en sociale doelstellingen. Weber beziet dit effect als een “rationalisering van religieuze en sociale betrekkingen”. Maar zelfs dit begrip omvat niet volledig de rationele en sociale dynamiek van de Hizmet beweging.

Religieuze orden worden gedirigeerd richting zowel het persoonlijke als het afgezonderde. Ze zorgen ervoor dat het individu afstand neemt van het wereldlijke en leiden hem of haar naar het ervaren van spirituele uitdagingen op een persoonlijk niveau. Hoewel hij of zij niet volledig van het sociale leven wordt afgesneden, zal een religieuze orde een streng gevoel van discipline bijbrengen om zo weinig mogelijk ruimte open te laten voor nieuwe inzichten. De Hizmet beweging verschilde in die zin dat ze wordt geïnspireerd door een filosofie die verwant is aan die van Rumi (1207-1273), Yunus (1280-1321) en Yesevi (1103-1165), maar verankerd ligt in een bredere maatschappelijke context.[1] Het is als een hedendaagse projectie van de boodschap van deze historische soefi’s. In deze projectie werken “religieus motief” en “maatschappelijke actie” harmonieus samen. Net zoals eigenschappen als zelfdiscipline een persoon volledig tot ontplooiing laten komen, maken zij hem of haar deelgenoot van gezamenlijke maatschappelijk doestellingen. Gülens begrip van dienstbaarheid vereist een oprechte geest van toewijding. Dit past bij de ascetische definitie van Weber, maar heeft toch een bredere dynamiek en meer continuïteit.

Gülen nodigt moslims uit om, rekening houdend met moderne omstandigheden, de zuilen van de islam uit te voeren (dagelijkse gebeden, vasten, liefdadigheid, bedevaart). Hij hanteert een breed begrip voor liefdadigheid door niet alleen naar geld te kijken, maar er ook de giften van tijd en inspanning in op te nemen. Tegelijkertijd brengt hij het idee over dat het gebed niet alleen voor onszelf is, maar ook voor anderen. Door dit dus als uitgangspunt te nemen, wordt Gülens definitie van “dienstbaarheid” zowel breed als continu en breidt het zich uit tot nationale, menselijke, morele en universele waarden. Het neemt een rationele houding aan ten opzichte van de fundamentele waarden "staat" en "natie". Wanneer men spreekt over een “dienstbaar persoon” verwijst men naar een persoon met een groot hart die een groot blikveld, onbaatzuchtige dienstbaarheid en toewijding ten ton spreidt. Dit vereist een transcendente liefde voor religie, voor het land en voor de mensheid. Daarom noemt Gülen zij die van een dergelijke transcendente liefde zijn vervuld en die klaar zijn om elke uitdaging op hun pad onder ogen te zien, regelmatig de “muhabbet fedaileri” (hoeders van de liefde).

Noot[1] Deze soefi-personen uit de Turkse geschiedenis worden beschouwd als de vertegenwoordigers van de meest gastvrije interpretatie van de islam. Hun poëzie en karakteristieke levensverhalen zijn generatie na generatie beschreven.