Bestemming En De Menselijke Vrije Wil

Argumenten voor het bestaan van de menselijke vrije wil:

a. Een mens voelt spijt bij een slechte daad. Hij smeekt God om vergiffenis. Als hij iemand kwaad doet of verstoort, vraagt hij deze persoon om excuus. dit alles toont aan dat de mens vrijwillig handelt om iets te doen en de manier waarop. Zonder een vrije wil, indien zijn daden werden gestuurd door een hogere kracht, waarom zou hij dan vergiffenis vragen of spijt hebben bij het begaan van een zonde of een onrecht?

b. Het is duidelijk genoeg dat we kiezen om onze handen te bewegen of iets te zeggen of om op te staan en ergens heen te gaan. We zien dat er niets, is geen getuig rond onze hals, om ons te dwingen iets te doen of te laten. Het staat ons vrij om bijvoorbeeld, een nuttig boek te lezen in onze vrije tijd of om TV te kijken. Niets of niemand dwingt ons om tot God te bidden. Niemand beweegt ons op afstand, geen onzichtbare hand van een hogere kracht.

c. Wij twijfelen, redeneren, maken vergelijkingen, beoordelen de omstandigheden, kiezen en beslissen voor we iets uitvoeren. Als bijvoorbeeld twee van onze vrienden ons naar verschillende plaatsen uitnodigen of ons verschillende voorstellen doen; dan twijfelen we voor we beslissen, we vergelijken en dan komen we tot een besluit. Op dezlfde manier, misschien wel 100 keer per dag, handelen we op dezelfde manier: denkend, twijfelend, de situatie beoordelend, vergelijkingen makend en tenslotte beslissend. Hierbij nemen we een stelling in tegenover tegengestelde oproepen van goed en kwaad, in onszelf en erbuiten.

d. Als ons onrecht is aangedaan, gaan we soms naar een rechtbank en dienen een aanklacht in tegen diegene die ons onrechtvaardig heeft behandelt. Noch de rechtbank, noch wijzelf, schrijven het kwaad toe aan een dwingende overweldigende kracht zoals Bestemming. De aangeklaagde zal daar evenmin naar verwijzen om zich vrij te pleiten. De goeden en de slechten, zij die verheven zijn naar een hoge sociale positie en zij die hun leven leeg doorbrengen, zij die worden beloond voor hun goede daden en successen en zij die worden gestraft voor hun misdaden: allen tonen dat iedereen handelt uit vrije wil, zonder dwang.

e. Alleen de zwakzinnigen worden niet verantwoordelijk voor hun daden gesteld. De menselijke rede en de andere vermogens veronderstellen dat de mens vrij is in het nemen van beslissingen en het verrichten van daden, dit is ook effectief zo. Zonder vrije wil zouden rede en andere vermogens geen betekenis hebben.

f. Dieren hebben geen wilskracht. Zij handelen onder de leiding van God, wat de materialistische wetenschap 'instinct' noemt. Een bij bouwt bijvoorbeeld steeds 6-hoekige hokjes. Omdat de bij zélf geen wilskracht heeft om te beslissen welke vorm de hokjes moeten aannemen, zal die nooit trachten om voor de bijenraat 3-hoekige hokjes te bouwen. Mensen kunnen echter de beslissing nemen tussen verschillende, zelfs vele, alternatieven als ze iets willen bouwen. We zijn ook vrij om van gedacht te veranderen. Meestal veranderen we onze plannen als er problemen of betere kansen opduiken. Dit is ook een aanduiding van de wil van de mens.

De natuur van de menselijke wil

Deze is niet zichtbaar, zoals lichaamsdelen, het heeft geen materieel bestaan. Dit is echter géén ontkenning van het bestaan! Iedereen heeft twee ogen maar we kunnen ook zien met een derde oog dat we hebben. Met onze twee ogen zien we de dingen in de uitwendige, materiele wereld. Met het derde oog bekijken we de dingen voorbij de gebeurtenissen en de materiele wereld. Onze vrije wil is zoals dit derde oog, ook inzicht genoemd. Het is als een gerichtheid of een innerlijke kracht waardoor de mens kiest en beslist.

De mens wilt en God schept. Het project of het plan van een gebouw heeft geen betekenis of waarde tenzij het gebouw er volgens plan gebouwd wordt. Het is immers het gebouw dat zichtbaar is en nuttig voor de mens. Nochtans werd dat gebouw volgens plan gebouwd. De vrije wil van de mens is, in zekere zin, zoals dat plan volgens hetwelk de mens beslist en handelt; God schept de menselijke handelingen. Schepping en handelen of iets doen zijn verschillende zaken. Gods scheppingsdaad betekent dat God het actuele bestaan geeft aan de keuzes van de mens en diens daden in de fysische wereld. Zonder Gods schepping, kan de mens niets doen.

We kunnen de rol van de vrije wil van de mens en diens daden uitleggen, ook de leiding en de schepping door God, met een vergelijking:

Om een groot, prachtig paleis te verlichten, moeten we een verlichtingssysteem installeren. Als dit is gebeurd, moeten we nog steeds de lichtschakelaar bedienen om het paleis te verlichten. Anders zal het paleis nog steeds donker blijven ondanks de lichtinstallatie. De mens is als een prachtig paleis van God, verlicht door het geloof in Hem. God heeft een noodzakelijk verlichtingssysteem geïnstalleerd. God heeft de mens intellect geschonken, de kracht der rede en van het gevoel, de mogelijkheden om te leren, vergelijkingen te maken en de voorkeur aan te duiden tussen twee tegengestelde dingen. De natuur, de gebeurtenissen en de door God geopenbaarde religies, zijn zoals de bron van de elektriciteit waarmee dit Goddelijk paleis, de mens, wordt verlicht. Nochtans is het nodig dat de menselijke verlichting door het geloof, door de 'schakelaar' der vrije wil in werking wordt gesteld. Hierdoor vraagt de mens aan God om door geloof te worden verlicht. Op een manier die passend is voor een dienaar aan de poort van de heer, moet de mens de Heer van het universum verzoeken om te worden verlicht en daardoor een 'koning' te worden in het universum. Als hij dit doet, zal de Heer van het Universum de mens benaderen op een manier die geschikt is voor Hem en de mens verheffen tot de rang van koningschap over de andere sferen van de schepping.

In Zijn behandeling van de mens en Zijn daden tegenover de mens, houdt God rekening met de vrije keuze van de mens en bekijkt dit als de oorzaak voor het scheppen van de menselijke daden. De mens is dus niet, zoals sommigen stellen, een slachtoffer van de Bestemming of een misbruikte door het Lot. Hoe onbelangrijk het ook lijkt -en dat is het ook, in vergelijking met de scheppingsdaden van God-: de menselijke vrije wil is de oorzaak van zijn daden. De wijze waarop God handelt is dat Hij enorme lichamen maakt uit dingen die zo klein zijn als de kleinste deeltjes en eenvoudige middelen omzet in belangrijke resultaten. Hij maakt bijvoorbeeld een hoge naaldboom uit een klein zaadje en maakt de menselijke gerichtheid tot vrije keuze het 'zaad' voor het geluk of de straf in de eeuwige wereld.

Om beter het aandeel van de mens te begrijpen, ook diens wilskracht, in de menselijke daden en realisaties volstaat het om zijn aandeel te beschouwen in het kweken van het voedsel dat hij nodig heeft. Zonder aarde, water, lucht en de hitte der zon, kan de mensheid zelfs niet één hap voedsel maken. En de mensen kunnen ook geen aarde, water, lucht en zonnewarmte maken, ondanks alle technische verworvenheden. Boven dien is de hele mensheid niet in staat om één enkel graanzaadje te maken. Het is evenmin de mens zelf die zich van een intellect voorziet en de andere mentale vermogens en krachten om graan te verbouwen. Het is, nogmaals, evenmin de mens zelf die zijn lichaam heeft geschapen en de verhouding daarvan met het voedsel. Met al zijn delen, organen en cellen, werkt het lichaam niét onder menselijke controle. Heb je er ooit aan gedacht dat, indien de mens het eigen hart als een klok moest inzetten, elke morgen op een bepaald uur, hoelang zijn leven dan zou duren? Het is duidelijk dat bijna alle delen van het universum, met elkaar samenwerken volgens de meest subtiele regels en evenwichten om één enkele brok voedsel te produceren. Het universum is immers zoals een organisme: zeer ontwikkeld, ingewikkeld en toch harmonieus. Als dus één enkele brok voedsel, dezelfde waarde heeft als het universum als geheel, een prijs die door de hele mensheid samen niet kan worden betaald: dan is het aandeel van de mens in dit geheel haast verwaarloosbaar en beperkt tot de inspanning die hij levert.

Is het mogelijk om God voldoende dankbaar te zijn voor zelfs een hapje voedsel? Als alleen het zicht van een tros druiven aan ons werd getoond, zou de hele mensheid dit dan kunnen produceren, zelfs bij perfecte samenwerking? God daarentegen voedt ons met heel deze overvloed van Hem, zomaar. God vraagt daar bijna niets voor in de plaats. Als God bijvoorbeeld had bepaald dat we 1000 rak'as,gebedseenheden, moesten uitvoeren voor een bussel tarwe, om te kunnen overleven: dan waren we verplicht om dat te doen. Als Hij één enkele regendruppel liet neerdalen in ruil voor één rak'a, dan zouden we ons hele leven biddend moeten doorbrengen. Veronderstel dat gij in het midden der woestijn, in de schroeiende hitte zoudt staan, zoudt gij dan niet alles geven voor een glas water?

Hoe kunnen we dankbaar zijn voor elke ledemaat in ons lichaam? Als we de zieken zien, de kreupelen in de hospitalen, of als we zélf ziek zijn, dan kunnen we begrijpen hoe belangrijk de gezondheid is. Hoe kunnen we dan voldoende dankbaar zijn voor onze gezondheid? De aanbidding die God Almachtig ons opdraagt, is in feite voordelig voor ons, voor onze spirituele vervolmaking en een goed persoonlijk en maatschappelijk leven. Bovendien, als we in God geloven en God aanbidden, zal Hij ons belonen met grenzeloos geluk en overvloed in een eeuwige wereld, in het Paradijs.

Samengevat: we zien dat bijna alles wat we krijgen, gratis is. Ons aandeel in de wereldse overvloed waarvan we genieten is haast niets. Op dezelfde manier is onze wilskracht verwaarloosbaar klein tegenover de gevolgen van de Goddelijke schepping waarvan we mogen gebruikmaken. Hoe zwak onze wil ook is en hoe moeilijk om de ware aard ervan te begrijpen, God schept onze daden overeenkomstig met de keuzes en beslissingen die we maken doorheen onze wilskracht.

Het verband tussen Goddelijke Bestemming en de menselijke vrije wil

In de menselijke geschiedenis, hebben de mensen moeite gehad om onderscheid en verzoening te hebben tussen de Goddelijke Wil en de menselijke vrije wil. Sommigen gingen zover van de mens elke vrije wil te ontzeggen of de mogelijkheid om zelf zijn leven te bepalen terwijl anderen aan de mens zelfs de mogelijkheid toekenden om zelf zijn daden te scheppen en daarbij de rol van de Schepper helemaal te verwaarlozen. Islam is echter de middenweg. Zoals in elke andere kwestie is ook hier de middenpositie in het verband tussen Gods wil en de menselijke wil, de juiste weg. Dit betekent dat de Goddelijke Bestemming over de hele schepping domineert, ook de menselijke sfeer daarin, terwijl de mens duidelijk een vrije wil heeft om richting aan het eigen leven te geven.

In drie opeenvolgende verzen aan het einde van Sura 'al Takwir', verduidelijkt de Qur'an de ware natuur van de relatie tussen Bestemming en de menselijke vrije wil. 'Deze Qur'an is slechts een herinnering voor de werelden, vaar allen die het rechte pad willen bewandelen. Gij wilt niet, tenzij God wil, de Heer der werelden.' (S81, A27-29)

Deze verzen kennen de absolute wil aan God toe maar sluiten de menselijke wil niet uit in het leiden van een eigen leven. In een ander vers (Al-Saffat, S37, A96) verklaart de Qur'an dat het God is die ons schept en wat we ook doen. Hier wordt de schepping volledig aan God toegeschreven. In een ander vers, (Al-Baqara, S2, A240) 'Vervult uw deel van het verbond opdat Ik mijn deel vervul' en ook: 'Als gij God's religie helpt, zal Hij u helpen en u een vaste voetsteun geven ' (Mohammed, S47, A7) en nog: 'God verandert niets in de harten der mensen indien zij niet hun hart veranderen' (al-Ra'd, S13, A11) wordt gesproken over een contract of een verbond tussen God en de mens; hier wordt openlik gesteld dat de mens zélf zijn geschiedenis maakt.

Behalve voor de menselijke sfeer en jinn, die een vrije wil hebben en zich dus voor hun daden moeten verantwoorden, is de Goddelijke bestemming de belangrijkste factor en de absoluut dominerende in het bestaan. Om de Bestemming en de menselijke vrije wil te verzoenen, zijn de volgende verklaringen nodig en nuttig:

a. Bestemming is een titel voor de Goddelijke Kennis. Zoals eerder uitgelegd, omvat Gods Kennis alles binnen en buiten de beperkingen van tijd en ruimte. Als gij op voorhand weet dat een bepaalde gebeurtenis zal plaatshebben op een bepaald toekomstig moment, precies op het moment dat gij voorspelt, betekent dit niet dat dit gebeurt door uw voorafgaandelijke kennis. Zoals elke zaak en gebeurtenis in het universum, is inbegrepen in Gods Kennis, heeft Hij een dergelijke zaak neergeschreven en zo gebeurt het, op de aangeduide plaats en tijdstip. Alhoewel er niet het minste verschil is tussen wat de mens doet en wat God voor de mens heeft bepaald, is het niet Gods bepaling die de mens dwingt om dit te doen. Het is eerder omdat de mens dit wil doen en het uitvoert. Beschouw dit voorbeeld: een trein reist tussen Istanbul en Ankara, aan een bepaalde snelheid, overeenkomstig de technische kenmerken en de toestand van de spoorweg. Istanbul ligt op een bepaalde afstand van Ankara. Bovendien zijn er onderweg een aantal stations, waar de trein telkens een vastgestelde tijd stopt. Met al deze gegevens kan er op voorhand een tijdstabel worden opgemaakt. Maar deze tabel is niet de oorzaak van de treinreis. Nogmaals, de tijd en de duur van zulke hemelse gebeurtenissen zoals de zons- en de maansverduisteringen zijn gekend en beschreven door astronomische berekeningen, lang voordat ze gebeuren. Dit betekent niét dat deze verduisteringen plaatsvinden omdat er op voorhand berekeningen zijn gemaakt. De waarheid is precies omgekeerd: omdat astronomen wisten wanneer de zon en de maan zouden worden verduisterd, konden ze het berekenen en vastleggen. De verhouding tussen de Bestemming en de menselijke wil is net dezelfde.

b. De menselijke vrije wil wordt niet uitgesloten van Bestemming, inbegrepen eerder. bijvoorbeeld: Iemand vraagt of de klok in een aangrenzende kamer werkt of niet. Gij hoort het geluid en antwoordt dat het werkt. Wie de vraag stelde hoeft niet te vragen of de wijzers van de klok bewegen. Want dit is in de werking van de klok inbegrepen. Op dezelfde manier zijn Bestemming en de menselijke vrije wil niet onafhankelijk van elkaar. Voor de Bestemming is de mens noch een droog blad dat door de wind wordt weggeblazen, noch volledig onafhankelijk van de Bestemming. Islam volgt de gulden middenweg in elke benadering, ook deze van de verhouding tussen Bestemming en de vrije wil. Islam keurt geen hoogmoed goed, noch zelfontkenning, geen celibaat noch overspel, enz. Met andere woorden: Islam heeft de juiste relatie uitgelegd tussen Bestemming en de vrije wil van de mens. De mens wilt en voert uit, God schept.

c. Oorzaak en gevolg zijn niet te scheiden in de opvatting van de Bestemming. Het is vastgelegd dat een oorzaak een bepaald gevolg heeft. Maar hieruit kan niet worden besloten dat bijvoorbeeld het doden van een man niet als een misdaad kan worden beschouwd omdat deze man was voorbestemd om op dat ogenblik te sterven, zelfs als hij niet was doodgeschoten. Deze redenering is waardeloos omdat kan worden gezegd dat deze man was voorbestemd om te worden doodgeschoten. Het argument dat hij ook zou gestorven zijn zonder geweld betekent dat hij zonder enige oorzaak zou gestorven zijn. In dat geval zouden we zijn dood niet kunnen verklaren. We moeten onthouden dat er geen 2 soorten Bestemming zijn, één voor de oorzaak en een ander voor het gevolg. Bestemming is één.

d. Mensen hebben de neiging om zichzelf uit te sluiten van het voorbijgaan der tijd, zij beelden zich een limiet voor de voorbije tijd in, die verloopt doorheen een keten van dingen, en zij noemen dit: 'azel' of voorbije eeuwigheid. Maar het is niet juist om volgens een dergelijke inbeelding te redeneren, noch aanvaardbaar. Om dit moeilijk en subtiele punt te verklaren kan de volgende redenering helpen: Beeld u in dat gij ergens staat, met een spiegel in de hand en dat alles wat aan de rechterkant wordt weerspiegeld, het verleden vertegenwoordigt terwijl alles aan de linkerkant naar de toekomst verwijst. De spiegel kan slechts één kant tonen omdat beide kanten tegelijk onmogelijk is terwijl gij de spiegel vasthoudt. Om beide kanten tegelijk weerspiegeld te zien is het nodig om een hoge positie in te nemen, vér boven de beginstand, zodat de linkse en de rechtse richtingen verenigd zijn in één en er niets overblijft dat 'eerst' of 'laatst' kan worden genoemd. Zoals gezegd is Goddelijke Bestemming in sommige opzichten identiek aan Goddelijke Kennis. Dit wordt beschreven in een Profetische uitspraak die luidt: 'als alle tijden en gebeurtenissen in één enkel punt worden samengevat, vallen de begrippen eerste en laatste, begin en einde, verleden en toekomst, samen.' Wij zijn hier niet van uitgesloten dus ons begrip van tijd en gebeurtenissen kan zoals een spiegel zijn naar de ruimte van het verleden.'

e. De mens kan niet de schepper van zijn daden zijn. Want anders zou hijzelf de uiteindelijke oorzaak van elke daad zijn en zou zijn wil worden opgeheven. Volgens de logica kan een ding niet bestaan als het niet noodzakelijk is. Dit betekent dat opdat iets bestaat, er een echte ontstaansrede moet zijn. Maar dan wordt het bestaan van een ding verplicht en is er geen vrije keuze meer.

f. Alhoewel de vrije wil van de mens té gebrekkig is om écht iets te doen ontstaan, heeft God Almachtig van het activiteit van de vrije wil een eenvoudige voorwaarde gemaakt om Zijn universele Wil te laten werken. Hij leidt de mens in de richting die deze wil door de vrije wil te gebruiken zodat de mens verantwoordelijk blijft voor de gevolgen van zijn keuze. Als je bijvoorbeeld een kind op de schouders neemt en dit dan laat beslissen waarheen de tocht leidt en hij kiest een hoge berg als bestemming en daardoor kou vat, dan heeft dat kind niet het recht dit aan jou te verwijten. Integendeel, jij kunt dit kind zelfs straffen voor de keuze van een gevaarlijke bestemming zoals een berg. Op dezelfde manier dwingt de Almachtige God, de meest Rechtvaardige der Rechters, Zijn dienaren nooit om iets te doen en Hij heeft Zijn Wil overeenkomstig enigszins afhankelijk van de menselijke wil gemaakt.

We kunnen deze discussie tot zover samenvatten in 5 punten:

1. Goddelijke Bestemming, die je ook de Goddelijke vastbeslotenheid en regeling kunt noemen, heerst in het universum. Fit sluit de menselijke vrije wil niet uit.

2. Daar God voorbij alle ruimte en tijd is en in Zijn Kennis alles is inbegrepen, omvat Hij de tijd met zijn voorbije, actuele en toekomstige afdelingen in één enkel, ondeelbaar punt. Dit subtiele punt kan gemakkelijke begrijpbaar worden gemaakt door de volgende vergelijking die aansluit op die in punt d: Als je in een kamer bent, is je zicht beperkt tot de kamer. Maar als je van hoog genoeg kijkt, kun je de hele stad zien waar je in woont. Als je hoger en hoger stijgt, zal je gezichtsveld gorter en groter worden. De wereld wordt van op de aarde als klein gezien, als een blauwe knikker. Het is met de tijd zoals met de ruimte. Op de een of andere manier wordt alle tijd en ruimte door God samengevat als één enkel punt, waarin het verleden, het heden en de toekomst samenvallen.

3. Omdat alle tijd en ruimte in Gods Kennis als één punt zijn begrepen, heeft God alles voorbepaalt om plaats te vinden tot aan de Dag des Oordeels. Hij kopieert uit Zijn Opschrijving, zowel als een geheel in verschillende 'boeken' als individueel voor elke persoon.

4. We doen niet iets omdat God dit heeft 'voorbepaalt' maar het is precies omgekeerd, door Gods kennis.

5. Er zijn geen twee verschillende Bestemmingen, één voor de oorzaak, één voor het gevolg. Bestemming is één en verhoudt zich gelijktijdig tot oorzaak en gevolg. De vrije wil van de mens als een oorzaak van de menselijke daad, is in de Bestemming begrepen.

6. God leidt ons naar goede dingen en daden, geeft ons raad en staat ons toe om onze wilskracht te gebruiken voor goede dingen. In ruil hiervoor belooft Hij ons het Eeuwige geluk in het Paradijs.

7. De mens bezit vrije wil, nauwelijks van belang voor zijn goede daden maar toch belangrijk voor zijn zonden, die fataal kunnen zijn en alles vernietigen waar de zonde werkzaam is. Daarom moet de mens zijn vrije wil voor het eigen goede doel gebruiken door voortdurend tot God te bidden zodat hij de vruchten van het Paradijs mag genieten, een vrucht in de ketting van goede daden en zich vasthechten aan het eeuwig geluk. Bovendien moet de mens steeds Gods vergeving zoeken voor zijn zonden om zich te beschermen tegen slechte daden en gered worden van de Helse pijnen, een vrucht van de vervloekte keten der slechte daden. Gebed en vertrouwen op God sterken de gerichtheid naar het goede in belangrijke mate. Berouw en het zoeken van Gods vergeving snijden de slechte neigingen af en breken de keten van overtredingen.

Pin It
  • Aangemaakt op .
Copyright © 2024 Website van Fethullah Gülen. Alle rechten voorbehouden.
fgulen.com is de officiële website van bekende Turkse geleerde en denker Fethullah Gülen.