Vragen Betreffende Bestemming En De Vrije Wil Van De Mens

Vraag: Zijn mensen het slachtoffer van de Bestemming? Hebben mensen deel aan de rampen die hen overkomen?

Antwoord: Deze kwestie is op verschillende plaatsen in dit boek besproken. Ik zal nochtans trachten om deze discussies hier samen te vatten.

Niemand is een slachtoffer van het Lot/Bestemming. God bestemt een mens nooit voor tot een bepaalde daad. Eerder, God schept wat een mens wil doen. In de voorschriften of oordelen van het Lot, wordt steeds rekening gehouden met de menselijke wil.

De mens is rechtstreeks verantwoordelijk voor de tegenslagen die hem overkomen. Elke tegenslag wordt ofwel veroorzaakt door menselijk misbruik van zijn vrije wil of, zoals het geval is bij de Profeten, omdat God hen tot steeds hogere spirituele rangen wil verhogen. De zon is bijvoorbeeld absoluut noodzakelijk voor het instandhouden van leven. Als een mens echter te lang in het zonlicht staat en daardoor verbrandingen of een zonnesteek oploopt, met de dood als gevolg, dan heeft niemand het recht om dit aan de zon te verwijten. Op dezelfde manier kunnen de tegenslagen die we aan de Bestemming toeschrijven, eigenlijk het resultaat zijn van het misbruik van onze vrije wil. Als we ons misbruik en onze wilskracht buiten beschouwing laten bij het beschuldigen van de Bestemming, bij rampen, dan is dit een duidelijke onbeschaamdheid tegenover het Lot/Bestemming en dit zal de tegenslag nog verdubbelen.

Om een ander voorbeeld te vermelden: God almachtig heeft ons geschapen met en voorzien van zekere mogelijkheden en krachten. Eén daarvan is lust. Als we dit op verkeerde manieren gebruiken en onszelf daardoor schade toebrengen, dan moeten we dit aan onszelf toeschrijven. God heeft ons deze kracht gegeven zodat we die op de juiste manier zouden gebruiken voor de voortplanting. Dan kunnen we tot hogere spirituele rangen worden bevorderd vermits we de neigingen weerstaan van ons vleselijke ego, tot verkeerde daden. Het is hetzelfde met het verschijnsel woede. God Almachtig heeft dit aan de mensen geschonken om onszelf te verdedigen, onze religies en onze sociale waarden, niet om anderen aan te vallen. Als we ons toch laten meeslepen door woede en we doden iemand, dan ligt de fout volledig bij ons, niet bij Bestemming/Lot.

Bestemming verhoudt zich gelijktijdig tot oorzaak en gevolg. Als we alleen het gevolg beschouwen, vergissen we ons meestal. als we bijvoorbeeld een vader beschuldigen die zijn zoon bij de oren trekt,zonder ons af te vragen waarom dit gebeurd, dan kunnen we die vader onrechtvaardig beschuldigen als we geen rekening houden met diens intentie om de zoon te corrigeren, omdat die een fout heeft begaan. als we dus enige gebeurtenis willen beoordelen, klein of groot, dan moeten we alles beschouwen wat er mee te maken heeft. als we dan nog steeds niet in staat zijn om het kwade van het goede te onderscheiden, dan moeten we onszelf ervan overtuigen dat wat God doet: goed is in de daad zelf of goed, met betrekking tot de gevolgen, en nooit onbeschaamd de Bestemming beschuldigen.

Het lijkt er meestal op dat een mens iets als kwaad beoordeelt of slecht, terwijl het goed voor hem is, of omgekeerd.

Zoals de Qur'an ( al-Baqara, S2, A216) stelt: 'Het kan zijn dat iets ongewenst is, alhoewel goed en dat gij iets zoekt dat slecht is voor u. God wéét en gij niet.'

Vraag: Hoe kunt gij verklaren dat iets dergelijks onbelangrijks als de vrije wil een mens ofwel naar de Hel ofwel naar het Paradijs stuurt?

Antwoord: Vergeleken met Gods daden en schepping en de functie van de mens in het bestaan, is de vrije wil van de mens inderdaad onbeduidend. Daarom zijn sommigen zelfs zover gegaan van deze vrije wil te ontkennen en zij die de 'middenweg' volgen in deze kwestie hebben de conclusie getrokken dat de vrije wil een neiging is of iets dergelijks: namelijk de voorkeur die de mens maakt tussen alle neigingen die hij voelt door er één van in daden om te zetten. Eigenlijk is het zoals het bedienen van een lichtschakelaar voor een huis of een hele stad te verlichten.

Vooraleer we ons afvragen om welke reden God Almachtig een mens kan veroordelen tot het eeuwige Hellevuur, doordat hij zijn vrije wil op een verkeerde manier heeft gebruikt tijdens zijn korte leven, moeten we bedenken of we wel écht het Paradijs kunnen verdienen door onze vrije wil op de juiste manier te gebruiken. Zouden we er niet moeten aan denken dat we ertoe in staat zijn om de dagelijkse dankbetuigingen aan God op de juiste manier te uiten omwille van de overvloedige geschenken die we krijgen? Als we Hem ons hele leven lang voortdurend danken, dan zouden we nog niet in staat zijn om onze schuld in te lossen, alleen voor het bezit van onze ogen. Het eerder vermelde voorbeeld van de granaatappel, die het hele universum nodig heeft, is hier ook toepasselijk. De mensheid moet de kleinheid van de eigen daden nooit vergeten! Bovendien vraagt God Almachtig ons van slechts een klein gedeelte van onze tijd aan de eredienst te besteden: nauwelijks méér dan 1 uur per dag voor de voorgeschreven gebeden. Het gedeelte van de overvloed waarvan we genieten en dat we aan aalmoezen moeten besteden is in de meeste gevallen één veertigste deel. We zijn inderdaad verplicht, als we het kunnen, om slechts éénmaal in ons leven op bedevaart te gaan. De rest van ons leven en onze overvloed besteden we aan wereldse dingen. Ondanks onze kleinheid en onze weelde in dit leven, belooft God, de Almachtige ons het eeuwige Paradijs, zegeningen en schoonheden die we ons niet kunnen voorstellen. We moeten op de eerste plaats denken aan Gods onbeperkte Genade die ons omvat en ons tot het Paradijs uitnodigt.

Nu kunnen we bespreken hoe een mens de eeuwige straf kan verdienen in een korte levensloop en waarom God toelaat tot het Paradijs, als beloning voor diens goede daden.

Bedoeling- intentie

Dit neemt een belangrijke plaats in de menselijke handelingen in. De Boodschapper van God, vzmh, zegt: 'Daden worden beoordeelt volgens hun bedoelingen. Wat iemand ook tracht te doen, daar wordt hij voor beloond of gestraft. Dus wie voor de zaak van God en diens Boodschapper de geboortegrond verlaat, wordt daarop beoordeeld. En wie de geboortegrond verlaat om een vrouw te huwen, of rijkdom te verwerven, zal daarop worden beoordeeld.' (Bukhari, Bad'U l-Waly, 1 / Muslim, 'Imara,155)

Bedoeling is de geest van de menselijke daad, hierzonder is geen enkele beloning mogelijk. Als iemand hongerig en dorstig blijft, van de ochtend tot de avond, zonder de bedoeling van te vasten, dan zal dit geen vasten geweest zijn. Als iemand vast zonder de bedoeling van Gods gunsten te bekomen, dan is er voor deze vasten geen beloning mogelijk. Als iemand aan een oorlog deelneemt en erin wordt gedood, om het Woord van God te verspreiden en te laten prijzen, dan zal hij als een martelaar gestorven zijn en, met Gods goedkeuring, in het Paradijs worden opgenomen. Als iemand echter aan een oorlog deelneemt en erin sterft, om zijn roem en bezit te vergroten, dan zal hij hoogstwaarschijnlijk niet als een martelaar gestorven zijn en dus niet in het Paradijs worden opgenomen. Welke bedoeling iemand heeft, daar wordt hij voor beloond. Wie een stevig geloof in God heeft en in de andere zuilen van het geloof en de bedoeling heeft om dit geloof vol te houden alsof men eeuwig zal leven, zal beloond worden met het eeuwig leven in het Paradijs.

Wie echter reeds uit het hart, elke aangeboren neiging tot het geloof heeft verwijderd, en niet wil geloven, zelfs al leeft hij eeuwig, die zal het slachtoffer worden van zijn koppigheid en de eeuwige straf verdienen. Wat betreft de mensen waar het ongeloof diep is geworteld in het bestaan en die het vermogen hebben verloren om te geloven, daarover zegt de Qur'an:

'Wat de ongelovigen betreft, het blijft gelijk of ze waarschuwingen krijgen of niet. Zij zullen niet geloven. God heeft een zegel gezet op hun harten en op hun oren, hun ogen ook zijn bedekt.' (al-Baqara, S2, A6-A7)

Straf wordt beoordeelt overeenkomstig de aard van de misdaad

Ook volgens het gevolg van de misdaad en de bedoeling van de misdadiger die de daad uitvoerde.

De bestraffing van moord, die in de meeste gevallen slechts enkele minuten of zelfs slechts enkele seconden nodig heeft, varieert van vele jaren opsluiting tot levenslang en zelfs de doodstraf. Waar hier rekening mee wordt gehouden is de aard en het resultaat van de misdaad, niet de duur van de uitvoering. Ongeloof is oneindig veel zwaarder als moord. Als ge een eerlijke en onschuldige mens beschuldigt van leugen en bedrog, dan zal die erg kwaad zijn op u. Op dezelfde manier, betekent ongeloof de ontkenning van de ware getuigenis van ontelbare schepsels, van atomen tot uitgestrekte sterrenstelsels, van het bestaan en de Eenheid van hun Schepper en de beschuldiging van hen allemaal van leugen en valse getuigenis. Nogmaals: het ongeloof is de ontkenning van God, de de Unieke Schepper is, de Ondersteuner en de Beheerder van het hele bestaan. Ongeloof is de beschadiging van Gods wonderlijke werken. Ongeloof is ook een beschuldiging van méér dan 100.000 Profeten, die volgens de getuigenis van de geschiedenis der volkeren, de meest geloofwaardige der mensen zijn. Zij werden gestuurd naar alle volkeren. Precies déze mensen beschuldigen getuigt van de laagste vorm van leugens, bedrog en valsheid. Ongeloof betekent dan ook dat de volgelingen der Profeten worden beschuldigd van hetzelfde bedrog en manipulatie. Dit is ook een belediging en een beschuldiging tegenover alle gelovige mensen uit de wereldgeschiedenis, sinds de tijd van Adam. Voor déze en andere soortgelijke redenen, is het rechtvaardig om ongeloof te veroordelen tot de eeuwige, Helse straf.

Ongeloof is een oneindige vernietiging

Hoe klein het deel van de vrije wil ook is in de daden van de mens en hoe klein de zonde van het ongeloof ook mag lijken in de ogen van sommigen, op het eerste zicht, het is een ontkenning en een afwijzing van geloof en daardoor een vernietigende kracht die eeuwige straf verdient. Herinner u de vergelijking van de menselijke vrije wil met het bedienen van een lichtschakelaar om een donkere ruimte te verlichten. Dus kan het bedienen van deze schakelaar ook een hele ruimte of zelfs stad in duisternis dompelen. Om andere voorbeelden te citeren: door een lucifer aan te strijken, kan een groot en prachtig paleis, dat door honderden werkers werd opgebouwd gedurende verschillende jaren, in enkele minuten in as worden gelegd. Herinner u dat het één enkele kogel was, door een Serviër afgevuurd, die het vuur ontstak tot de 1e Wereldoorlog, met het verlies van miljoenen mensenlevens en grote vernietigingen.

Laten we ook eens veronderstellen dat er een tuin is met allerlei bomen en planten en bloemen. Allerlei vruchten groeien aan de takken, waarop vogels zingen en waaronder allerlei dieren leven. Zij zijn allen afhankelijk van het water dat hen door kanalen bereikt en er is een persoon die verantwoordelijk is voor de watervoorziening van deze tuin door het water uit een grote waterbak te laten vloeien. Welke zou een geschikte straf zijn voor deze persoon als die de hele tuin liet afsterven door de watertoevoer te stoppen? De daad van ongeloof is hiermee te vergelijken maar dan op de schaal van de hele schepping.

Ongeloof is een onvergeeflijke ondankbaarheid

Wie Hem ontkent, Die de mens heeft laten geboren worden, vanuit het niet-bestaan en hem heeft voorzien van alle mogelijke vermogens zoals rede, intellect, hart en inzicht naast de innerlijke en uiterlijke zintuigen; Die de mens voorziet van vele soorten voedsel en drank: die veroordeelt zichzelf tot de eeuwige verdoeming en straf. Zoals eerder gezegd, indien alle mensen ter wereld zouden samenkomen om één enkel blad te maken, één enkele vrucht of grasspriet, dan zouden ze daar niet in slagen. Daarom is de ontkenning van de Ene Die dit enorme universum heeft geschapen en het heeft onderworpen tot menselijk voordeel, de ergste en verwerpelijkste misdaad die verdient van op de strengste en meest blijvende manier te worden gestraft. Wie in de voetstappen van Satan treedt en zich laat verleiden tot ongeloof en onverschilligheid, heeft gezwicht voor de verlangens en de verleiding van zijn kwaadaanbevelend ego, dat hem eigenlijk werd gegeven zodat hij kon opstijgen tot de allerhoogste rang door zichzelf te zuiveren. Hij sluit de deur van zijn geweten, een mogelijkheid die hem toestaat om uit zichzelf het bestaan van God te voelen: de Ene, de Schepper en Ondersteuner van alle wezens. Hij sluit de deur voor ontelbare tekens van God in de eigen persoon en in het universum. Wie deze afsluitingen uitvoert en de gevoelens dooft die zich richten naar oneindigheid, heeft zichzelf veroordeelt tot eeuwig ongeluk en straf. Ook, wie zichzelf blind maakt voor de duidelijkste tekens van de Schepper, namelijk de Qur'an en de Profeet Mohammed en andere Profeten, vzmh, verdient niets minder dan de eeuwige straf.

Straf varieert volgens diegene die de misdaad begaat

De straf voor het breken van een vertrouwen is evenredig met de betekenis van de overeenkomst en de ware bezitter ervan. Die straf die een kind ondergaat dat een venster heeft gebroken van een gewoon gebouw is niet te vergelijken met de straf voor de dienaar van een koning die de kroon heeft gebroken of verloren. Als in een leger, een soldaat en een bevelhebber het vertrouwen verliezen dat aan hen beiden was gegeven overeenkomstig hun rang door zich bezig te houden met onbeduidende dingen, dan zou de bevelhebber zeker voor de krijgsraad komen en véél zwaarder worden gestraft dan de soldaat. Als op dezelfde manier, een wetenschapper die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van onderzoekingen, zich gedraagt als een herder en de middelen die hij ter beschikking krijgt, voor onbenullige zaken gebruikt, dan zal hij zeker niet dezelfde straf krijgen dan een herder die de middelen om zijn schapen te voeden, voor zichzelf aanwendt.

Dieren gebruiken het kapitaal van het leven, dat hen in de wereld werd aangewezen, zonder enig misbruik of verspilling, zij doen wat ze moeten doen. Sommigen dragen lasten, anderen geven melk en voedsel en nog anderen produceren dingen zoals honing of zijde die voor mensen nuttig zijn. Het is alleen de mens die alles mag besteden wat hij heeft ontvangen op ofwel de juiste ofwel de verkeerde manier. Dus, ondanks het feit dat de mens het meest geëerde en het meest begaafde wezen is, voorzien van geweten, intellect, bewustzijn, geheugen en de mogelijkheid van te denken en te redeneren, zowel als van talrijke innerlijke en uiterlijke zintuigen en gevoelens: kan de mens al deze mogelijkheden verknoeien. Dan zal hij zeker een strenge straf ontvangen. Vooral als hij zijn kwaadbevelend ego over zijn hart laat heersen. Een hart dat eigenlijk moet overlopen van kennis en van liefde voor de Schepper. Deze mens zal zeker herleid worden tot een soort brandstof voor de Hel die gevoed wordt door mensen en stenen.

Vraag: De Profeet, vzmh, zegt dat tijdens de 6e week van de ontwikkeling van het embryo in de moederschoot, God een engel zendt die opschrijft of het kind dat zal geboren worden een rechtvaardige en welstellende persoon zal worden dan wel een verdorvene en veroordeelde. Wat betekent dit en hoe kunnen we dit in overeenstemming brengen met de vrije wil van de mens?

Antwoord: De uitleg die eerder werd gegeven om de Bestemming met de menselijke vrije wil te verzoenen moet als antwoord volstaan. Nochtans, om de vraag hier niet onbeantwoord te laten, zullen we er enkele dingen over zeggen.

Zoals eerder was gezegd, is Bestemming een titel van de Goddelijke Kennis. Het is géén opheffing van de vrije wil van de mens die hem dwingt van te handelen op een manier die op voorhand is vastgelegd. Omdat God op voorhand weet hoe een mens in de wereld zal handelen, heeft Hij een engel aangesteld om diens levensgeschiedenis op voorhand vast te leggen. De mens handelt overeenkomstig de richtlijnen van zijn vrije wil, niet omdat God het toekomstige leven heeft vastgelegd.

Bestemming is verbonden met oorzaak en gevolg. Er zijn geen twee verschillende en gescheiden bestemmingen, één voor de oorzaak en één voor het gevolg. God weet op voorhand hoe zijn dienaar zal handelen in welke omstandigheden en Zijn Voorkennis is niet in strijd met de vrije wil.

Niemand behalve God weet of een mens het Paradijs zal binnengaan of in de Hel zal geworpen worden. Alhoewel het ongeloof een eeuwige straf verdient, mogen we een ongelovige niet oordelen als voorbestemd tot de Hel. Het is mogelijk dat op een dag een ongelovige het geloof zal aannemen en naar het Paradijs zal gaan. Er zijn vele mensen die, alhoewel ze ooit atheïsten waren, zich tot de Islam hebben bekeerd. Islam zal ongelovigen naar geloof en aanbidding leiden en hen daardoor het eeuwig geluk in het Paradijs waardig laten zijn.

Vraag: Wat betekent de Islamitische 'fitra', oorspronkelijke natuur?

Antwoord: In een authentieke 'Hadith' zegt de Profeet, vzmh, dat iedere pasgeborene de Islamitische 'fitra' bezit en dat de ouders doen behoren tot het Christendom, het Jodendom of enige andere religie.

Deze 'Hadith' betekent dat bij de geboorte, iedereen de mogelijkheid heeft om Moslim te worden. Dit betekent 'vrede', redding en gehoorzaamheid. Islam is eerst en vooral de natuurlijke religie van alle schepsels. Omdat alles in de natuur, door de schepping, leeft in absolute gehoorzaamheid aan God en functioneert volgens de Goddelijke Wetten, zijn alle schepsels Moslim. Beschouwd vanuit het standpunt van hun lichaamsstructuur, geldt dit dus ook voor alle mensen, de jinn evengoed, ongeacht hun uitwendige religie. Al hun lichamen functioneren immers volgens wetten die God Almachtig voor hen heeft vastgelegd. Indien een pasgeborene een volledig afgezonderd leven kon leiden, vrij van invloeden uit de omgeving, dan zou hij een 'natuurlijke' Moslim zijn.

Deze 'Hadith' heeft nog een andere betekenis, namelijk:

Het bewustzijn van een nieuwgeborene is als een bandopname waarop alles kan worden geregistreerd, of zoals een hoop deeg die in iedere gewenste vorm kan worden gekneed. Ook zoals een leeg blad papier waarop gij alles kunt neerschrijven wat gij wilt. Indien iemand tegen alle uitwendige invloeden zou kunnen worden beschermd die de menselijke geest bezoedelen, dan kan alles gemakkelijk worden aangenomen dat met Islam heeft te maken en dan kan men zo een perfecte Moslim worden. Maar als gij het brein bezoedelt met vele tegengestelde elementen of als gij er Christelijke of Joodse leerstellingen inbrengt en gedragsregels, dan zal deze persoon Jood of Christen worden ofwel grote problemen ondervinden om Moslim te worden.

Elke pasgeborene is als een zaad dat kan uitgroeien tot een Moslim. elke pasgeborene is dus het 'zaad' van een toekomstige Moslim. Verschillende omstandigheden zorgen ervoor dat dit zaad wordt vervormd of verkwist en dat de persoon die eruit groeit dus een Jood of een Christen wordt of tot een andere religie behoort of helemaal géén religie. Om het dus tot een goede Moslim te laten opgroeien, is de verbetering van de familiale en de omgevingsomstandigheden zeer belangrijk. Nadat een kind de puberteitsleeftijd heeft bereikt,zijn zonden de belangrijkste factoren om het zaad te misvormen. Hierdoor wordt besloten dat elke zonde de mogelijkheid heeft om een zondaar tot ongeloof aan te zetten. Daarom moeten wij allen ons uiterste best doen om ons tegen zonden te beschermen. Familie, opvoeding en omgeving zijn daarbij ook zeer belangrijk.

Vraag: Wat leidt mensen en hoe kan men iemand anders leiden?

Antwoord: Leiding is een licht dat God ontsteekt in iemand als het resultaat van de toepassing van de vrije wil op een gelovige manier. Zoals eerder is gezegd, het is alleen God Die leidt. Er zijn vele verzen in de Qur'an die nadrukkelijk stellen dat alleen God iemand naar de waarheid leidt.

Bijvoorbeeld:

'Indien God het had gewild, dan had Hij hen allen onder zijn leiding genomen.' (al-An'am, S6. A35)

'Indien het de Wil van uw Heer was geweest, dan zouden allen op aarde gelovigen geweest zijn, allen samen.' (Yunus, S10, A99)

'Gij leidt niet wie gij verkiest, God leidt wie Hij wil.' (al-Qasas, S28, A56)

'Want waarlijk, gij kunt de doden niet doen horen, noch kunt gij de doven de oproep doen horen als zij wegvluchten. Evenmin kunt gij de blinden wegleiden uit hun afwijking. Gij kunt niemand doen horen behalve zij die geloven in Onze Openbaring zodat zij zich overgeven en Moslim worden.' (al-Rum, S30, A52-53)

Omdat het God is die leidt, aanroepen we Hem in iedere 'rak'a' van onze dagelijks voorgeschreven gebeden, terwijl we zeggen: 'Leidt ons op het Juiste Pad.' De Boodschapper van God, vzmh, zegt: ' ik werd gestuurd om mensen naar het geloof te brengen. Alleen God kan hen leiden en geloof in hun harten brengen.'

Behalve deze verzen en nog vele andere van dezelfde soort, lezen we in de Qur'an ook verzen die stellen dat Gods Boodschapper de mensen oproept en hen leidt op het Juiste Pad, zoals de volgende:

'Zeker, gij hebt hen naar het Juiste Pad geroepen.' (al-Mu'minun, S23, A73)

'Daarom hebben wij een Geest aan hen geopenbaard, vanuit Ons Bevel. Gij kende de Schriften niet, evenmin het Geloof maar wij hebben gezorgd dat er een licht werd ontstoken waarbij wij leiden wie Wij willen tussen Onze dienaren. Gij wordt inderdaad geleid op een Juist Pad.' (Al-Shura, S42, A52)

Deze verzen spreken elkaar niet tegen. Zoals we hebben verduidelijkt bij het beantwoorden van de vorige vraag, schept God iedereen met de mogelijkheid om het geloof te aanvaarden maar de familie, de opvoeding en de omgeving spelen een belangrijke rol in het leiden of misleiden van ieder mens. Om dus mensen tot het geloof op te roepen, stuurt God Boodschappers, doorheen de hele menselijke geschiedenis en gaf aan sommigen van hen Boeken waardoor mensen zichzelf konden verbeteren. De Profeet Mohammed, vzmh, is de laatste van deze Boodschappers en de Qur'an is de laatste van deze Goddelijke Boeken, één dat nog steeds zonder vervalsingen is gebleven. Het Boek bevat de principes van leiding en , ofwel door het Boek, ofwel door zijn persoonlijkheid, gedrag en goed voorbeeld, functioneert de Boodschapper als een middel om leiding te geven. Hij zegt voor de mensen de Goddelijke Openbaringen op en toont hen de tekens van God. Hij zuivert hen van hun verkeerde opvattingen, bijgeloof en zonden. Het is zelfs zo dat ieder ding en gebeurtenis, ieder verschijnsel in het universum, een teken is dat naar Gods Bestaan en Eenheid verwijst. Indien iemand daarom eerlijk wenst te geloven, zonder vooroordelen en wil strijden tegen lichamelijke verlangens en de verleidingen door het kwaadbevelend ego, als de vrije wil wordt gebruikt om de waarheid te zoeken: dan zal God zeker leiding geven op de weg naar Hem. Hij verklaart in de Qur’an:

'Vrees God en zoek de middelen om Hem te naderen en te kennen, Streef in Zijn Pad zodat gij moogt slagen en voorspoed kennen in beide werelden.' (Al-Ma'ida, S5, A35)

'En zij die streven in Ons, op Ons Pad en voor Onze Zaak en om Ons te bereiken: Wij zullen hen zeker op Onze Paden leiden. Waarlijk, God is bij de goeden.' (Al-Ankabut, S29, A69)

'Wie God vreest en zich aan de plichten tegenover Hem houdt, God zal hen een uitweg schenken.' (Al-Tahrim, S65, A2)

Om leiding te vinden of te verdienen, moet men eerlijk streven naar leiding en zoeken naar de juiste wegen om dit te bereiken. Zij, die God heeft gezegend met leiding moeten eerst en vooral zélf de leiding vertegenwoordigen, goede voorbeelden aan anderen geven en hen dan tot leiding oproepen met elk mogelijk wettelijk, Islamitisch middel. In vele verzen van de Qur'an beveelt God aan Zijn Boodschapper om dit te doen, zoals in de volgende:

'Waarschuw uw stam van naaste familie over hun naderend einde en de gevolgen van hun daden en de straf der Hel.' (al-Shura, S26, A214)

'Herinner en geef advies, dit is uw taak' (al-Ghashiya, S88, A21)

'Verkondig openlijk en met aandrang wat aan u werd opgedragen'. (al-Hijr, S15, A94)

'Roep op het Pad van uw Heer, met wijsheid en juiste aansporing en spreekt met hen op de meest hoffelijke manier.' (al-Nahl, S16, A125)

'Waarlijk, in de Boodschapper van God hebt gij een goed voorbeeld voor hen die hopen op God en de Oordeelsdag en die God vaak gedenken.' (al-Azhab, S33, A21)

Gods Boodschapper, vzmh, voerde de plicht uit van het overbrengen van Gods Openbaring naar de mensen en riep hen op om te geloven op de beste en efficiëntste manier. Ook om alle tegenslagen te verwerken en lasten te dragen, de vervolgingen tegen hen. Hij schonk helemaal geen aandacht aan de verleidelijke geldsommen die hem werden aangeboden indien hij zijn prediking wilde opgeven om de mensen tot het geloof in de Ene God te bewegen. Hij zette zijn opdracht verder zonder enige wereldse beloning te verwachten. Zijn doel was om Gods welbehagen te bekomen en mensen voorspoedig te laten zijn in beide werelden. Toen hij Mekka veroverde, een gebeurtenis die zijn overwinning aanduidde in zijn heilige strijd, door Gods Wil en met Gods Hulp, om diens Woord te laten weerklinken, vergaf hij de bewoners van Mekka. Zij hadden hem aan de meest genadeloze vervolgingen onderworpen gedurende 22 jaar. En hij sprak: 'Geen verwijten zullen u vandaag worden gemaakt! God zal u vergeven, Hij is de Meest Genadevolle der Genadevollen. Ga!, Gij zijt bevrijd.'

Gods Boodschapper zei een tegen Ali: 'Als gij iemand kunt leiden, dan is dat beter voor u dan 100 rode kamelen' (Bukhari, Jihad, 102 / Muslim, Fada'il al-Sahaba, 35) 'Rode kamelen' is een metafoor voor het kostbaarste wat iemand in de wereld kan hebben.

Volgens de regel: 'Degene die veroorzaakt is zoals de uitvoerder' is degene die iemand anders leiding geeft, de ontvanger van dezelfde beloning als die andere die geleid wordt zonder dat de andere verdiensten worden verminderd. Op dezelfde manier zegt Gods Boodschapper: 'Wie een goed pad aanlegt, krijgt dezelfde beloning als wie dit pad volgt. Op de Oordeelsdag zal hun beider verdiensten toenemen. Wie een slecht pad aanlegt, zal belast worden met dezelfde zonden als zij die dit pad volgen. Tot aan de Oordeelsdag zal hun beider zonde en straf toenemen.' (Muslim, Zakat, 69, Maja, Muqadima,203)

Wie een ander leidt mag daar geen nadruk op leggen door hem bijvoorbeeld te zeggen: 'Als gij mij niet als leider had, dan zoudt gij steeds dwalen.' Dit is een grote zonde en een ondankbaarheid tegenover God. Alleen God veroorzaakt de leiding die nodig is. Op dezelfde manier mag een persoon die door een ander wordt geleid, niet tegen deze zeggen: 'Zonder u zou ik nog steeds dwalen' Wie wordt geleid moet daarentegen denken: 'Geprezen zij God want Hij heeft mij gemaakt, arm en behoeftig, en heeft mij leiding gegeven.' En wie leidt moet dezelfde dankbaarheid voor God betonen want het is een voorrecht van te mogen leiden. God is zo machtig en genadig voor Zijn dienaren, zo voorzienend, dat Hij druiventrossen schept die op hout groeien. Zoals het hout niet het recht heeft om zichzelf als de oorsprong van de druiventros te beschouwen, zo mag geen mens zich als de oorzaak beschouwen van de leiding die aan anderen wordt gegeven. Nochtans is het niet ongepast voor degene die wordt geleid om dankbaar te zijn tegenover de leider, vermits dit door God is voorzien. God is immers de Schepper en wat we ook doen, God schept ook de middelen waardoor anderen kunnen leiden -of misleiden-. Dit vermindert niet het aandeel van de menselijke vrije wil in de juiste of verkeerde leiding.

Pin It
  • Aangemaakt op .
Copyright © 2024 Website van Fethullah Gülen. Alle rechten voorbehouden.
fgulen.com is de officiële website van bekende Turkse geleerde en denker Fethullah Gülen.